zaterdag, februari 25, 2006

CARNAVAL

COLUMN – Het is carnaval en voor een week staat Brazilië stil. Twee derde van de bevolking stort zich in de seks, drugs en samba. De rest vlucht of naar vakantiehuisjes in het binnenland en aan het strand om aan de eerste groep te ontsnappen, of blijft waar het de rest van het leven zal blijven: bedelend in de goot of zich kapot werkend voor 1 euro per dag.

Maar afhankelijk van je definitie van carnaval zou je kunnen zeggen dat het feest in Brazilië al veel langer aan de gang is. Een eeuw of vijf om precies te zijn.

Wat dacht je van deze parel: de onafhankelijkheid van Brazilië in 1822 is gepland en ingezet door de Portugese koning. “Als Brazilië zich afscheiden moet” zei de oude man tegen zijn zoon Pedro, “moge het dan onder jou gebeuren en niet aan de hand van één van die avonturiers”.

En ja hoor, een jaartje later riep Pedro de freudiaanse woorden “de onafhankelijkheid of de dood” en kroonde zich tot de eerste keizer van Brazilië. Machthebbers die zichzelf omverwerpen om zich te vervangen door zichzelf, Brazilië heeft er een handje van.

Ook het laatste jaar was een lange polonaise van bizarre taferelen. De Partido dos Trabalhadores, de vaandeldrager van de moraal in de Braziliaanse politiek, stortte zich in een gigantisch corruptieschandaal; één van haar leden werd gepakt met zwart geld in de onderbroek, wat een heel nieuwe betekenis geeft aan de term ‘wit wassen’; de president lijkt ondanks de corruptie binnen zijn eigen partij de verkiezingen gewoon te gaan winnen; een massamoordenaar werd door een rechtshof doodleuk vrijgesproken omdat hij ‘strikte bevelen’ zou volgen; congresleden waren de helft van de tijd op vakantie; nadat het rechters verboden was om familieleden aan te stellen in vertrouwensfuncties, riep er eentje zonder gêne op nationale televisie: “dan vervang ik ze gewoon door vrienden”. Enz, enz, ad nauseum.

In mijn flat in São Paulo is al een maandje een ruzie aan de gang over een zieke boom op het voorpleintje. De boom moet omgehakt worden, maar een groot deel van de bewoners is het er niet mee eens. De natuur moet beschermd worden, luidt de strijdkreet.

Elke keer dat ik door het betonnen monster São Paulo circuleer, moet ik een klein beetje om de gevoeligheden van mijn flatgenoten lachen. Gisteren bleef ik een tijdje in de file staan op een brug over Pinheiros, een bruinzwarte, stroperige watermassa die voor een rivier moet doorgaan. In de walm van de uitlaatgassen en de rottende rivier dacht ik: “wordt het niet is tijd dat het eindelijk is afgelopen met het carnaval”

Geen opmerkingen: