woensdag, september 25, 2019

Interview met Caetano Veloso

Verschenen in de Elsevier, October 2004

"We gooiden alles omver"

Onderkop:
Zanger en componist Caetano Veloso initieerde het tropicalisme een mix van Braziliaanse en westerse cultuur. Deze maand is hij voor het eerst in Nederland.



Meer dan dertig jaar geleden, nog voordat hij een centrale plaats heeft ingenomen in de Braziliaanse popmuziek, wordt Caetano Veloso op het Internationaal Muziek Festival in São Paulo door een ziedende menigte uitgefloten en bekogeld. Even daarvoor heeft hij zijn publiek geconfronteerd met het nummer é proibido proibir (het is verboden te verbieden): door zijn experimentele aard een regelrechte provocatie. Minutenlang kastijdt Veloso de toehoorders met atonale orkestraties, gelardeerd met fragmenten uit gedichten van Fernando Pessoa. Als doorspelen onmogelijk wordt door het kabaal van de menigte, vuurt hij een vlammende rede op ze af. ‘Is dit de jeugd die de macht wil overnemen? Als jullie in de politiek net zo zijn als in de esthetiek, dan zijn we allemaal de sigaar.’ Het is 1968, en Brazilië is al vier jaar ondergedompeld in een militaire dictatuur.

Inmiddels doet de zanger/componist in weinig meer denken aan de geboren provocateur van toen. Zijn bewegingen zijn traag en doordracht, zijn stem zacht en vriendelijk. Schijnbaar onbewogen, en gespeend van elk cynisme, vertelt hij over de ingrijpende gebeurtenissen in zijn leven als muzikant.


Samba

Caetano Veloso is geboren in 1942, in de kleine stad Santo Amaro da Purificação, onderdeel van de recôncavo bahiano: een kring van steden en dorpen rond Salvador, de hoofdstad van de Braziliaanse staat Bahia. In Brazilië heeft deze deelstaat een speciale betekenis, zowel geografisch als historisch. Veloso: ‘Bahia is de bakermat van Brazilië. De Portugezen ontdekten Brazilië via Bahia, en later maakten ze van Salvador de eerste hoofdstad van de kolonie. Het is ook de plek waar de meeste Afrikaanse slaven naartoe zijn gebracht: Bahia heeft de grootste zwarte populatie van Brazilië, dat op zijn beurt de grootste zwarte populatie heeft buiten het Afrikaanse continent. Deze combinatie van Portugese architectuur en urbanisme met Afrikaanse religies en muziek maakt van Bahia de culturele wieg van Brazilië. Hier is ook de samba geboren.’

Veloso groeide op met de samba. ‘Als het feest is, zijn er overal groepen die samba spelen, ook nu nog. Toen ik klein was, werd er samba gespeeld in elk huis. Daarnaast luisterde ik naar alle muziek die op de radio was, en naar elke langspeelplaat die we thuis hadden. Muziek van zangers als Vincente Celestino, en later Orlando Silva, en van componisten als Dorival Caymmi en Noel Rosa. Maar ik luisterde ook veel naar internationale muziek: mambo’s en chachacha’s, rumba’s en tango’s. En naar Amerikaanse muziek: Frank Sinatra en Nat King Cole. Die laatste was hier een tijd een nationale hype.’

Op zijn zeventiende verhuist Veloso met zijn zus, de zangeres Maria Bethânia, naar Salvador, waar hij filosofie gaat studeren. Die stad beleeft begin jaren zestig een periode van grote culturele bloei. Veloso: ‘Dat is te danken aan de rector van de universiteit , Edgar Santos. Hij moedigde de kunsten aan en creëerde zo een groot cultureel zelfbewustzijn. Hij bracht de faculteiten samen met theater-, muziek- en dansscholen, en nodigde de meest gewaagde experimentalisten uit om les te geven.’ Het is in deze periode dat Veloso bevriend raakt met zijn muzikale strijdmakker Gilberto Gil, de huidige minister van Cultuur in de regering Lula. Zij zijn de initiators van het tropicalisme: de revolutionaire kunststroming die in Brazilië in de jaren zestig zowel muzikaal als politiek enorme ophef veroorzaakt.


Furieus

Het tropicalisme is in die tijd zo omstreden omdat het breekt met de Braziliaanse Bossa Nova-traditie, het pluralisme omarmt, vreemde invloeden viert, en de barrière slecht tussen ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur. De beweging haalt zijn inspiratie deels uit het werk van de modernistische dichter Oswald de Andrade, die een vorm van ‘cultureel kannibalisme’ propageert. Veloso omschrijft het in zijn autobiografie A Verdade Tropical (de tropische waarheid) zo: ‘We aten de Beatles en verslonden Jimi Hendrix.’ Het resultaat is muziek waarin sambaritmes en elektrische gitaren naast elkaar bestaan.

Veloso: ‘Gil en ik waren deel van een muzikale generatie die enorm is beïnvloed door de Bossa Nova. Lang werd Bossa Nova beschouwd als het verleden, het heden én de toekomst van de Braziliaanse muziek. Nog altijd vind ik João Gilberto, de vader van de Bossa Nova, een artistiek genie – misschien wel de grootste Braziliaanse musicus. Maar het tropicalisme bracht alles aan het wankelen. Wij doorbraken de scheidslijn tussen goede en slechte smaak, en keurden zelfs rock ’n roll goed, terwijl rock in die tijd gold als een gruwel: wie van rock hield, werd gezien als een barbaar.’

De reacties op het tropicalisme zijn furieus, aan beide kanten van het politieke spektrum. De vele linkse, nationalistische groeperingen die Brazilië rijk is, zien de muzieksoort als een verraad van de nationale cultuur. Veloso: ‘Ze reageerden zo fel omdat het waarderen van de Beatles voor hen gelijkstond aan het goedkeuren van Amerikaans imperialisme.’ Elk concert waar de tropicalisten verschijnen, worden ze door linkse studenten – het merendeel van het publiek – getrakteerd op boegeroep en bierflesjes. Tijdens één concert wordt Gilberto Gil door een massief stuk hout aan zijn scheenbeen geraakt en moet hinkend van het podium. Maar de erupties van links vallen in het niet bij de draconische maatregelen van de militaire dictatuur.


Militaire maatregelen

Het Brazilië van voor de militaire staatsgreep van 1964 was even een relatief moderne, democratische staat geweest, met een grote culturele rijkdom. De coup van generaal Castello Branco, later als leider afgezet, en opgevolgd door de hardliner Costa e Silva, maakt aan dit alles een eind. Het land wordt weer geleid door het leger, de grootindustriëlen en de kerk. Alles wat ‘on-Braziliaans’ is, wordt ook door de militairen hard bestreden – zo ook de tropicalisten. Het conservatieve, puriteinse regime vindt hen genotzuchtig, en daarom gevaarlijk. De tropicalisten propageren een grotere vrijheid van zelfexpressie, en voor die vrijheid is in het Brazilië van de militairen geen plaats.

In de ochtend van 27 december 1968 worden Caetono Veloso en Gilberto Gil gearresteerd door vier agenten in burger. Veloso krijgt enkel te horen: ‘We willen je wat vragen stellen,’ gevolgd door de omineuze mededeling: ‘en neem je tandenborstel mee.’ Twee maanden lang worden de muzikanten onder kafkaëske omstandigheden vastgehouden, zonder te weten waarom. De ervaring brengt Veloso, een erg gevoelig man, op de rand van waanzin.

Pas aan het eind van zijn gevangenschap schijnt een officier licht op de redenen voor de detentie van Veloso: ‘Hij had een anti-guerilla opleiding gevolgd in de Verenigde Staten, maar hij had daar meer geleerd. Hij vertelde me dat ze wisten dat dezelfde mensen die luisterden naar de Beatles en Bob Dylan, protesteerden tegen de oorlog in Vietnam en zich verzetten tegen de republikeinen. Het was de tegencultuur die ze vreesden’.

Na hun vrijlating moeten Veloso en Gilberto zich vier maanden lang elke dag melden bij een kolonel in Salvador. Uiteindelijk worden beide tropicalisten ‘verzocht’ het land te verlaten. ‘Nou ja, verzocht: we werden op het vliegtuig gezet.’ De twee belandden in Londen. Veloso: ‘Ik was depressief, het was heel moeilijk, vooral het eerste jaar. Londen was anders dan wat ik ook gewend was. Die korte zomers, die winters met die korte dagen, constant een grijze hemel, en ik, ver van mijn land, zonder te weten wanneer ik terug zou kunnen keren. Maar uiteindelijk heb ik er heel veel geleerd. Alle muziek die we hier luisterden, heb ik daar live gezien: John Lennon, T-Rex, Led Zeppelin, en The Rolling Stones, die in die tijd absoluut fantastisch waren.’

De ervaring maakt hem mede tot wie hij nu is: één van de meest vernieuwende en succesvolle Braziliaanse musici uit de geschiedenis. Sinds het eerste in 1967 heeft Veloso nog eens 40 albums uitgebracht. In 2000 kreeg hij een Grammy in de categorie ‘World Music’ voor het album Livro (1997), in 2003 won hij een Latin Grammy met Eu não peço desculpa (2002). Na zijn terugkomst in Brazilië in 1972 wordt hij door de Braziliaanse bevolking als held in de armen gesloten en het tropicalisme als vernieuwend element aanvaard.

Mede-tropicalist Gilberto Gil is inmiddels minister van cultuur voor de regering Lula. Zijn ministerie heeft kortgeleden een voorstel ingediend voor een op te richten audiovisuele adviescommissie, dat in Brazilië tot een storm van protesten heeft geleid. Het project krijgt het verwijt autoritair te zijn, en een gevaar te betekenen voor de vrijheid van meningsuiting. Het druist direct in tegen de principes van het tropicalisme.

Veloso heeft het zichtbaar moeilijk met het onderwerp. Als het beleid van Gil ter sprake komt, vallen er voor het eerst stiltes in het gesprek. Zijn antwoorden, die eerder moeiteloos meanderden van het ene naar het andere onderwerp, zijn plots kortaf, ontwijkend, staccato. ‘Ik weet niet wat ik ervan moet vinden. Het is allemaal heel ingewikkeld.’ De verklaring voor zijn gedrag heeft hij zelf echter even daarvoor al gegeven: ‘Ik ben samen met Gil gevangen genomen, we zijn samen verbannen. Er bestaat tussen ons een groot kameraadschap.’ Veloso vindt het lastig om zijn oude vriend te bekritiseren.

Maar als de regering Lula ter sprake komt, keert zijn geestdrift terug. ‘Ik denk dat deze regering de neiging heeft alles te willen controleren. Dat zie je vaker bij linkse bewegingen: ze vinden dat zij geschiedenis schrijven, en dat ze daarom gemachtigd zijn zich allerlei rechten toe te eigenen. Dat is iets waar we voor moeten oppassen. Ik heb op Lula gestemd, maar ik zal het niet weer doen. Er bestaat de neiging om ‘de partij’ tot ‘de staat’ te maken. Ik heb daar moeite mee. Ik heb daar altijd moeite mee gehad.’

Geen opmerkingen: