woensdag, september 25, 2019

Reportage over het World Social Forum

Verschenen in Vrij Nederland, 5 Februari 2005.

IDEOLOGISCH DISNEYLAND

Het Braziliaanse Porto Alegre is het Mekka van de andersglobalisten. Afgelopen week kwamen er honderdvijftigduizend activisten uit meer dan honderd landen bijeen voor het World Social Forum, de alternatieve tegenhanger van het World Economic Forum in Davos. Maar gáát het nog ergens over? ‘Het gevaar bestaat dat het Forum verandert in een ritueel.’

Door Américo Lucena Lage

In de Zuid-Amerikaanse zomer is Porto Alegre een van de heetste plekken van Brazilië. En verkoeling is er nauwelijks te vinden. De hoofdstad van de Braziliaanse staat Rio Grande do Sul ligt aan de oever van de rivier Guaiba, maar gezien de extreme vervuiling is het niet aan te raden een verfrissende duik te nemen. De inwoners van Porto Alegre die het kunnen betalen, trekken dan ook massaal naar de stranden van Brazilië - in januari ligt de stad er normaal gesproken verlaten bij.

De laatste jaren is dat anders, want sinds 2001 fungeert Porto Alegre in januari als gastheer voor de tegenhanger van het World Economic Forum in Davos: het World Social Forum (WSF), een jaarlijkse bijeenkomst voor tienduizenden andersglobalisten. Voor de editie van 2005 is een oud industrieterrein aan de rivier Guaíba veranderd in een bruisend politiek-cultureel centrum. 

Nog geen twee maanden geleden was deze oever van de Guaíba een no go area, nu trotseren bijna honderdvijftigduizend activisten uit meer dan honderd landen de zinderende hitte om deel te nemen aan de symposia, workshops en feesten die in bijna vijfhonderd tenten en provisorische ruimtes worden gehouden. Ze zijn zich niet bewust van het open riool dat dwars door het terrein tweeduizend liter rioolwater per seconde in de Guaíba pompt.

Een immens tentenkamp biedt plaats aan bijna dertigduizend jongeren die de hele week op het terrein slapen voor niet meer dan twaalf real (drie euro vijftig); 5521 journalisten uit negenenzestig landen verdringen zich om een foto of een quote te krijgen; 2800 vrijwilligers helpen meer dan tweeduizend activiteiten van zo'n vijfduizend organisaties in goede banen te leiden. En honderden, duizenden, straatverkopers proberen allerlei producten aan de bezoekers te slijten. 

De gemeente Porto Alegre heeft uitgerekend dat het Forum de stad honderdvierendertig miljoen real (achtendertig miljoen euro) oplevert. Het lijkt een conservatieve schatting voor wie alleen al de duizenden liters water heeft gezien die dagelijks aan de uitgedroogde menigte worden verkocht.

Het WSF is dit jaar in elk opzicht groter dan ooit. Dat is een vloek en een zegen. Er zijn hier in Porto Alegre zoveel verschillende non-gouvernementele organisaties (NGO's), militanten en activisten dat je door de bomen het bos niet meer ziet. De protestmars die het WSF op woensdag 26 januari opent, is een regenboog van politieke kleuren. Zij aan zij lopen communisten, feministen, anarchisten, milieuactivisten, sympathisanten van de Palestijnen, mensenrechtenactivisten, voorvechters van de rechten van de indianen en zelfs een klein groepje dat wil dat het Esperanto als officiële wereldtaal wordt ingevoerd. Het wekt een zekere bevreemding dat de hamer en de sikkel hier niet alleen nog fier omhoog worden gehouden, maar dat het gebeurt naast een enorme, opgeblazen pandabeer van het Wereld Natuur Fonds.

Ook de symposia en werkgroepen die worden gehouden variëren enorm in thematiek, schaal en kwaliteit. Je kunt naar het debat How to Build a Democratic World Order, georganiseerd door het Bridge Initiative International, waar onder anderen de oud-premier van Denemarken Poul Rasmussen en VN-afgezant Sebastian Einsiedel spreken over noodzakelijke hervormingen van de Verenigde Naties en manieren om losgeslagen multinationals weer in het gareel te krijgen. (Rasmussen stelt voor een zwarte lijst te publiceren van bedrijven die zich niet aan ethische regels houden en een witte lijst van bedrijven die netjes handelen.) 

Of je kunt luisteren naar de Fransman Bernard Cassen, een van de oprichters van de andersglobalistische organisatie ATTAC en verbonden aan de krant Le Monde Diplomatique, die weigert in het Engels te spreken en iedereen oproept hetzelfde te doen om ‘de Amerikaanse hegemonie te doorbreken’. 

En als je echt in een anachronisme wilt stappen, moet je naar Crisis and Rebellion in Latin America: Anti-Imperialism and Class Struggle in Latin America. Je knippert voor de zekerheid met je ogen maar er is geen twijfel mogelijk: daar zijn ze, levend en wel, de romantische revolutionairen, de Barbudos van Fidel en Che in het openluchtmuseum van Porto Alegre.

Deze chaotische verscheidenheid aan mensen en ideeën is op het eerste gezicht positief en draagt bij aan de originaliteit en spontaniteit van het Forum. Maar het feit dat het WSF zo enorm is gegroeid, dreigt dit voordeel in een handicap te veranderen. Niet voor niets noemen tegenstanders het Forum smalend een ideologisch Disneyland.

Zelfs historische bondgenoten laten zich zulke woorden ontvallen. De Braziliaanse president Lula kreeg tijdens het WSF van 2003 nog een staande ovatie van tienduizenden toeschouwers die hem zagen als de verlosser van de failliete linkse bewegingen overal ter wereld. Maar vorig jaar noemde hij het Forum een ‘bazaar voor ideologische producten, waar iedereen koopt en verkoopt wat die maar wil’. 

Dit jaar is de Braziliaanse president bij zijn toespraak op het Forum door een kleine maar luidruchtige groep militanten onophoudelijk uitgefloten. Veel Brazilianen hadden verwacht dat Lula het strikte monetaire beleid van zijn voorganger zou stopzetten, maar in plaats daarvan lijkt hij het vrije-markt-denken te hebben omarmd. Het is een teken aan de wand dat Lula tijdens het World Economic Forum in Davos, dat in dezelfde week werd gehouden als het WSF, van alle kanten werd gelauwerd. De oud-metaalarbeider lijkt definitief met de grote jongens mee te doen.

Maar de kritiek op het WSF komt ook van binnen de eigen gelederen. Emir Sader, Braziliaans socioloog en in 2001 een van initiators van het Forum, maakt zich zorgen over de richting die het WSF uitgaat. ‘Zonder een overkoepelende visie valt de beweging in fragmenten uiteen. De NGO’s hebben geen politieke visie, ze zijn te regionaal.’

En daar blijft het niet bij. José Saramago, Nobelprijswinnaar voor de literatuur en een van de grote sterren op het WSF, hekelde in onverhulde termen de vrijblijvendheid van het Forum: ‘Het gevaar bestaat dat het Forum verandert in een ritueel zonder al teveel consequenties, alsof Porto Alegre een soort Mekka is, waar de gelovigen, en dat zijn wij, elk jaar naar toe pelgrimeren, terwijl we, net als in Mekka, stenen werpen naar de zogenaamde duivel.’

Niet voor niets zijn veel grote namen dit jaar weggebleven. De vermaarde historicus Eric Hobsbawn en de Spaanse premier José Luis Rodriguez Zapatero lieten verstek gaan. Tot overmaat van ramp namen de managers en economen van het World Economic Forum een van de belangrijkste agendapunten van het WSF over: de oorlog tegen honger en armoede.

Op het immense terrein van het WSF is onder de deelnemers intussen weinig van een crisisstemming te merken. De sfeer is uitgelaten, ondanks de beklemmende hitte. Op het kampeerterrein wordt overal gemusiceerd en ‘s nachts worden er feesten georganiseerd in grote tenten. Veel bezoekers gaan pas slapen als het licht wordt.

Het publiek bestaat vooral uit jongeren tussen de twintig en vijfentwintig. Ze komen uit alle uithoeken van de wereld, de meesten uit Latijns-Amerika, maar er zijn ook honderden Canadezen, Amerikanen, Fransen, Italianen en Indiërs. Voor een week geeft de progressieve jeugd zich zonder schuldgevoel over aan het hedonisme. 

Overdag trekt een bonte stoet van participanten van symposium naar workshop, van lezing naar debat. Ondanks de hitte en de enorme afstanden (het terrein bestrijkt bijna vier kilometer) worden bijna alle activiteiten goed bezocht. Sommige tenten puilen uit van de mensen, en voor de echte sterren van het Forum, zoals Saramago en de Venezuelaanse President Hugo Chavez, verschijnen er ware mensenmenigtes. 

Hoe is de discrepantie tussen het enthousiasme bij het publiek en de kritiek van prominente figuren te verklaren? Jana, een jonge vrouw die werkt voor de NGO Comisão Para Índios de São Paulo (Commissie voor de indianen van São Paulo), zegt het zo: ‘Wat men niet begrijpt, is dat het WSF voor ons een feest is, een bekroning op een jaar hard werken. Het is een moment om met anderen te delen wat er bereikt is, ook al is het te weinig en gaat het te langzaam. Ik weiger te geloven dat wat wij doen nutteloos is.’ Het fatalisme heeft de deelnemers van het WSF duidelijk nog niet bereikt.

Toch valt moeilijk aan de indruk te ontkomen dat het Forum een ratatouille is van de meest uiteenlopende populaire bewegingen. In zekere zin zijn er twee fora die naast elkaar bestaan - misschien is dat ook een verklaring voor de verschillende percepties van hetzelfde evenement. Aan de ene kant is er het Forum dat wanhopig vasthoudt aan de ideologieën van de vorige eeuw. Dit is het Forum dat pronkt met de communistische vlag en niet verder komt dan kreten als ‘weg met het IMF’ of ‘dood aan het neoliberalisme’.

Aan de andere kant is er het Forum van organisaties die op een heel concrete en praktische manier proberen de wereld te veranderen. Zoals de tientallen NGO’s die zich bezighouden met de rechten van arme minderjarigen in de steden van Latijns Amerika, om een voorbeeld te noemen. Deze NGO’s hebben misschien geen duidelijke ideologische visie, maar ze hebben wel substantie. Dit is het Forum dat serieus moet worden genomen. 

Voor Porto Alegre zal het allemaal niet veel uitmaken. Het World Social Forum, zoveel is duidelijk, keert volgend jaar niet meer terug naar Brazilië maar wordt voor één keer een regionaal evenement, met op elk continent een apart forum. Het jaar daarop moet het forum ergens in Afrika worden gehouden. 

In Porto Alegre is volgende week alles weer bij het oude. De oever van de Guaíba wordt weer een gevaarlijk niemandsland en Porto Alegre wordt weer een hete, maar verder heel gewone provinciehoofdstad in Brazilië.

Artikel over Lula's herverkiezing in 2006


Verschenen in de Elsevier, April 2006

Presidentiele veerkracht

De kansen van Lula lijken gekeerd. Na een corruptieschandaal staat de pragmaticus weer bovenaan in de peilingen voor de presidentsverkiezingen.

Américo Lage in São Paulo


Misverstanden over Luiz Inácio Lula da Silva liggen altijd op de loer. Voor sommigen is de president van Brazilië de vaandeldrager van de armen en onderdrukten, voor anderen is hij een semi-analfabete arbeider, die door een kosmisch ongeluk is beland op de hoogste post van het belangrijkste land van Zuid-Amerika.

Anthony Giddens, bijvoorbeeld, kon kort na de inauguratie van Lula als president zijn enthousiasme niet in bedwang houden. De befaamde Britse socioloog dacht dat deze kleine, bebaarde man, die het had geschopt van schoenenpoetser tot president, niet alleen Brazilië, maar de hele wereld zou kunnen veranderen. Drie jaar later, nu de regering Lula is verzand in een enorm corruptieschandaal, getuigt de uitspraak van Giddens van een bijna kinderlijk optimisme.

In conservatieve kringen grenzen de misvattingen over de Braziliaanse president daarentegen aan het kwaadaardige. Veja, het belangrijkste Braziliaanse weekblad, dat op voet van oorlog leeft met Lula, publiceerde onlangs in zijn boekenbijlage een overzicht van de favoriete lectuur van de Braziliaanse presidenten. In de tekst onder de foto van Lula vatte Veja de minachting van grote delen van de Braziliaanse samenleving samen: ‘Het is niet bekend of Lula ooit een boek heeft gelezen’.

Beide uitersten verdoezelen dat Lula een man is die allianties sluit met de vijand om hem te bestrijden zodra hij sterker is. En dat hij een begaafd onderhandelaar is die weet wanneer hij moet toegeven en wanneer hij moet doordrukken. Een slimme taxateur van de relevante politieke krachten bovendien, die zich met schijnbaar speels gemak in sleutelposities manoeuvreert. Lula is vóór alles een pragmaticus.

Voor iedereen die zich dit niet realiseerde, is het beleid van president Lula als een verassing gekomen. Na zijn verkiezingsoverwinning in 2002 vreesden belangrijke marktspelers dat de aanstaande president de budgettaire sluisdeuren van de overheid zou openzetten. Internationale investeerders trokken zich terug, de Braziliaanse munt kelderde en de inflatie schoot in de dubbele cijfers.

Op het moment dat Lula officieel aantrad, stond Brazilië aan de rand van een economische instorting. Maar in weerwil van de ideologische linkerkant van zijn eigen Arbeiderspartij (PT) liet Lula de conservatieve politiek van zijn voorganger, Fernando Henrique Cardoso, ongemoeid. Sterker nog, hij ging verder. Onder auspiciën van zijn minister van Financiën Antonio Palocci, trok de president de financiële broekriem aan. Het begrotingsoverschot werd opgekrikt naar 4,25 procent van het Bruto Nationaal Product, de centrale bank kreeg de vrijheid om de rentestanden te verhogen en een herstructurering van de overheidsuitgaven werd ingezet.

De voormalige metaalarbeider herwon het vertrouwen van de financiële markten en halverwege zijn mandaat had Lula de economische perspectieven van Brazilië omgekeerd. De economie groeide, de inflatie was onder bedwang en de werkloosheid daalde. Lula was weliswaar vervreemd van zijn linkse achterban, maar met de stabilisatie van de economie had de president het politieke midden veroverd. Niets leek zijn herverkiezing bij de verkiezingen van oktober dit jaar dan ook in de weg te staan.

Maar in juni 2005 toonde congreslid Roberto Jefferson de schaduwkant van Lula’s pragmatisme. In twee interviews aan de krant Folha de São Paulo deed de clowneske Jefferson uit de doeken hoe de PT coalities vormde in het Braziliaanse congres: De partij betaalde politici een maandelijkse toelage van 30.000 real, zo’n 10.000 euro, voor hun politieke steun.

Het nieuws sloeg in als een bom. Lula’s PT, de partij die als enige pal stond voor de ethiek in de Braziliaanse politiek, bleek eenmaal op het pluche niet bestand tegen de verleidingen van de macht.
Hoewel Lula zelf nog niet direct door de beschuldigingen is geraakt, hebben de schokgolven van het corruptieschandaal zijn kabinet volledig ontmanteld. Vrijwel onmiddellijk na Jefferson’s interviews verliet José Dirceu, Lula’s rechterhand en kabinetschef, de regering. Afgelopen maand viel ook de economische pijler, toen minister van Financiën Palocci moest aftreden onder ernstige verdenkingen van machtsmisbruik.

Bovendien legde de hoofdofficier van justitie twee weken geleden een aanklacht neer bij het hooggerechtshof, waarin zowel de oude partijtop van de PT als Dirceu formeel worden beschuldigd van lidmaatschap van een criminele organisatie.

En toch heeft Lula zes maanden voor de presidentsverkiezingen een voorsprong in de opiniepeilingen. In de laatste meting van 9 april kon de president rekenen op 40 procent van de stemmen in de eerste ronde, tegenover 20 procent voor zijn tegenstrever Geraldo Alckmin, leider van de PSDB, de belangrijkste oppositie partij, en gouverneur van de staat São Paulo.

In het onvoorspelbare politieke klimaat van Brazilië is het altijd nog mogelijk dat Alckmin zijn achterstand in de peilingen weet goed te maken. Maar de zittende president spreekt de taal van het volk, en zijn charisma is in de Braziliaanse politiek onovertroffen. Als Lula in het najaar gewoon wordt herkozen, dan is dat niet te danken aan een kosmisch ongeluk.

Interview met Caetano Veloso

Verschenen in de Elsevier, October 2004

"We gooiden alles omver"

Onderkop:
Zanger en componist Caetano Veloso initieerde het tropicalisme een mix van Braziliaanse en westerse cultuur. Deze maand is hij voor het eerst in Nederland.



Meer dan dertig jaar geleden, nog voordat hij een centrale plaats heeft ingenomen in de Braziliaanse popmuziek, wordt Caetano Veloso op het Internationaal Muziek Festival in São Paulo door een ziedende menigte uitgefloten en bekogeld. Even daarvoor heeft hij zijn publiek geconfronteerd met het nummer é proibido proibir (het is verboden te verbieden): door zijn experimentele aard een regelrechte provocatie. Minutenlang kastijdt Veloso de toehoorders met atonale orkestraties, gelardeerd met fragmenten uit gedichten van Fernando Pessoa. Als doorspelen onmogelijk wordt door het kabaal van de menigte, vuurt hij een vlammende rede op ze af. ‘Is dit de jeugd die de macht wil overnemen? Als jullie in de politiek net zo zijn als in de esthetiek, dan zijn we allemaal de sigaar.’ Het is 1968, en Brazilië is al vier jaar ondergedompeld in een militaire dictatuur.

Inmiddels doet de zanger/componist in weinig meer denken aan de geboren provocateur van toen. Zijn bewegingen zijn traag en doordracht, zijn stem zacht en vriendelijk. Schijnbaar onbewogen, en gespeend van elk cynisme, vertelt hij over de ingrijpende gebeurtenissen in zijn leven als muzikant.


Samba

Caetano Veloso is geboren in 1942, in de kleine stad Santo Amaro da Purificação, onderdeel van de recôncavo bahiano: een kring van steden en dorpen rond Salvador, de hoofdstad van de Braziliaanse staat Bahia. In Brazilië heeft deze deelstaat een speciale betekenis, zowel geografisch als historisch. Veloso: ‘Bahia is de bakermat van Brazilië. De Portugezen ontdekten Brazilië via Bahia, en later maakten ze van Salvador de eerste hoofdstad van de kolonie. Het is ook de plek waar de meeste Afrikaanse slaven naartoe zijn gebracht: Bahia heeft de grootste zwarte populatie van Brazilië, dat op zijn beurt de grootste zwarte populatie heeft buiten het Afrikaanse continent. Deze combinatie van Portugese architectuur en urbanisme met Afrikaanse religies en muziek maakt van Bahia de culturele wieg van Brazilië. Hier is ook de samba geboren.’

Veloso groeide op met de samba. ‘Als het feest is, zijn er overal groepen die samba spelen, ook nu nog. Toen ik klein was, werd er samba gespeeld in elk huis. Daarnaast luisterde ik naar alle muziek die op de radio was, en naar elke langspeelplaat die we thuis hadden. Muziek van zangers als Vincente Celestino, en later Orlando Silva, en van componisten als Dorival Caymmi en Noel Rosa. Maar ik luisterde ook veel naar internationale muziek: mambo’s en chachacha’s, rumba’s en tango’s. En naar Amerikaanse muziek: Frank Sinatra en Nat King Cole. Die laatste was hier een tijd een nationale hype.’

Op zijn zeventiende verhuist Veloso met zijn zus, de zangeres Maria Bethânia, naar Salvador, waar hij filosofie gaat studeren. Die stad beleeft begin jaren zestig een periode van grote culturele bloei. Veloso: ‘Dat is te danken aan de rector van de universiteit , Edgar Santos. Hij moedigde de kunsten aan en creëerde zo een groot cultureel zelfbewustzijn. Hij bracht de faculteiten samen met theater-, muziek- en dansscholen, en nodigde de meest gewaagde experimentalisten uit om les te geven.’ Het is in deze periode dat Veloso bevriend raakt met zijn muzikale strijdmakker Gilberto Gil, de huidige minister van Cultuur in de regering Lula. Zij zijn de initiators van het tropicalisme: de revolutionaire kunststroming die in Brazilië in de jaren zestig zowel muzikaal als politiek enorme ophef veroorzaakt.


Furieus

Het tropicalisme is in die tijd zo omstreden omdat het breekt met de Braziliaanse Bossa Nova-traditie, het pluralisme omarmt, vreemde invloeden viert, en de barrière slecht tussen ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur. De beweging haalt zijn inspiratie deels uit het werk van de modernistische dichter Oswald de Andrade, die een vorm van ‘cultureel kannibalisme’ propageert. Veloso omschrijft het in zijn autobiografie A Verdade Tropical (de tropische waarheid) zo: ‘We aten de Beatles en verslonden Jimi Hendrix.’ Het resultaat is muziek waarin sambaritmes en elektrische gitaren naast elkaar bestaan.

Veloso: ‘Gil en ik waren deel van een muzikale generatie die enorm is beïnvloed door de Bossa Nova. Lang werd Bossa Nova beschouwd als het verleden, het heden én de toekomst van de Braziliaanse muziek. Nog altijd vind ik João Gilberto, de vader van de Bossa Nova, een artistiek genie – misschien wel de grootste Braziliaanse musicus. Maar het tropicalisme bracht alles aan het wankelen. Wij doorbraken de scheidslijn tussen goede en slechte smaak, en keurden zelfs rock ’n roll goed, terwijl rock in die tijd gold als een gruwel: wie van rock hield, werd gezien als een barbaar.’

De reacties op het tropicalisme zijn furieus, aan beide kanten van het politieke spektrum. De vele linkse, nationalistische groeperingen die Brazilië rijk is, zien de muzieksoort als een verraad van de nationale cultuur. Veloso: ‘Ze reageerden zo fel omdat het waarderen van de Beatles voor hen gelijkstond aan het goedkeuren van Amerikaans imperialisme.’ Elk concert waar de tropicalisten verschijnen, worden ze door linkse studenten – het merendeel van het publiek – getrakteerd op boegeroep en bierflesjes. Tijdens één concert wordt Gilberto Gil door een massief stuk hout aan zijn scheenbeen geraakt en moet hinkend van het podium. Maar de erupties van links vallen in het niet bij de draconische maatregelen van de militaire dictatuur.


Militaire maatregelen

Het Brazilië van voor de militaire staatsgreep van 1964 was even een relatief moderne, democratische staat geweest, met een grote culturele rijkdom. De coup van generaal Castello Branco, later als leider afgezet, en opgevolgd door de hardliner Costa e Silva, maakt aan dit alles een eind. Het land wordt weer geleid door het leger, de grootindustriëlen en de kerk. Alles wat ‘on-Braziliaans’ is, wordt ook door de militairen hard bestreden – zo ook de tropicalisten. Het conservatieve, puriteinse regime vindt hen genotzuchtig, en daarom gevaarlijk. De tropicalisten propageren een grotere vrijheid van zelfexpressie, en voor die vrijheid is in het Brazilië van de militairen geen plaats.

In de ochtend van 27 december 1968 worden Caetono Veloso en Gilberto Gil gearresteerd door vier agenten in burger. Veloso krijgt enkel te horen: ‘We willen je wat vragen stellen,’ gevolgd door de omineuze mededeling: ‘en neem je tandenborstel mee.’ Twee maanden lang worden de muzikanten onder kafkaëske omstandigheden vastgehouden, zonder te weten waarom. De ervaring brengt Veloso, een erg gevoelig man, op de rand van waanzin.

Pas aan het eind van zijn gevangenschap schijnt een officier licht op de redenen voor de detentie van Veloso: ‘Hij had een anti-guerilla opleiding gevolgd in de Verenigde Staten, maar hij had daar meer geleerd. Hij vertelde me dat ze wisten dat dezelfde mensen die luisterden naar de Beatles en Bob Dylan, protesteerden tegen de oorlog in Vietnam en zich verzetten tegen de republikeinen. Het was de tegencultuur die ze vreesden’.

Na hun vrijlating moeten Veloso en Gilberto zich vier maanden lang elke dag melden bij een kolonel in Salvador. Uiteindelijk worden beide tropicalisten ‘verzocht’ het land te verlaten. ‘Nou ja, verzocht: we werden op het vliegtuig gezet.’ De twee belandden in Londen. Veloso: ‘Ik was depressief, het was heel moeilijk, vooral het eerste jaar. Londen was anders dan wat ik ook gewend was. Die korte zomers, die winters met die korte dagen, constant een grijze hemel, en ik, ver van mijn land, zonder te weten wanneer ik terug zou kunnen keren. Maar uiteindelijk heb ik er heel veel geleerd. Alle muziek die we hier luisterden, heb ik daar live gezien: John Lennon, T-Rex, Led Zeppelin, en The Rolling Stones, die in die tijd absoluut fantastisch waren.’

De ervaring maakt hem mede tot wie hij nu is: één van de meest vernieuwende en succesvolle Braziliaanse musici uit de geschiedenis. Sinds het eerste in 1967 heeft Veloso nog eens 40 albums uitgebracht. In 2000 kreeg hij een Grammy in de categorie ‘World Music’ voor het album Livro (1997), in 2003 won hij een Latin Grammy met Eu não peço desculpa (2002). Na zijn terugkomst in Brazilië in 1972 wordt hij door de Braziliaanse bevolking als held in de armen gesloten en het tropicalisme als vernieuwend element aanvaard.

Mede-tropicalist Gilberto Gil is inmiddels minister van cultuur voor de regering Lula. Zijn ministerie heeft kortgeleden een voorstel ingediend voor een op te richten audiovisuele adviescommissie, dat in Brazilië tot een storm van protesten heeft geleid. Het project krijgt het verwijt autoritair te zijn, en een gevaar te betekenen voor de vrijheid van meningsuiting. Het druist direct in tegen de principes van het tropicalisme.

Veloso heeft het zichtbaar moeilijk met het onderwerp. Als het beleid van Gil ter sprake komt, vallen er voor het eerst stiltes in het gesprek. Zijn antwoorden, die eerder moeiteloos meanderden van het ene naar het andere onderwerp, zijn plots kortaf, ontwijkend, staccato. ‘Ik weet niet wat ik ervan moet vinden. Het is allemaal heel ingewikkeld.’ De verklaring voor zijn gedrag heeft hij zelf echter even daarvoor al gegeven: ‘Ik ben samen met Gil gevangen genomen, we zijn samen verbannen. Er bestaat tussen ons een groot kameraadschap.’ Veloso vindt het lastig om zijn oude vriend te bekritiseren.

Maar als de regering Lula ter sprake komt, keert zijn geestdrift terug. ‘Ik denk dat deze regering de neiging heeft alles te willen controleren. Dat zie je vaker bij linkse bewegingen: ze vinden dat zij geschiedenis schrijven, en dat ze daarom gemachtigd zijn zich allerlei rechten toe te eigenen. Dat is iets waar we voor moeten oppassen. Ik heb op Lula gestemd, maar ik zal het niet weer doen. Er bestaat de neiging om ‘de partij’ tot ‘de staat’ te maken. Ik heb daar moeite mee. Ik heb daar altijd moeite mee gehad.’

dinsdag, oktober 29, 2013

Waarom huil je, Nederland?

Ze hebben wat tegen je gezegd op het schoolplein?

Dat je racistisch bent?

Wie zei dat? Dan ga ik is een goed woordje met hun ouders hebben

De VN? Maar jullie waren vroeger zulke goede vriendjes? Waarom toch?

Zwarte piet? Oh, ja, nou, gut…

Nederland, ga even zitten lieverd.

Ik denk dat de tijd gekomen is dat we een eerlijk gesprekje voeren. Ik had eigenlijk gehoopt dat je er zelf achter zou komen, maar sommige landen zijn nou eenmaal wat goedgeloviger dan andere.

Nee schat, dat is helemaal niet erg, luister even wil je? Wil je een koekje? Hier neem een koekje.

Ik ga je iets vertellen wat misschien even pijn gaat doen, maar het is voor je eigen bestwil. Ik wil niet dat je gepest wordt op het internationale schoolplein.

Sinterklaas is de witte meester van een groep simpele zwarte knechten. Dat is een racistische traditie.

Niet.. niet huilen Nederland. Kom op.

Nee, hij is niet zwart door het roet. Van roet krijg je geen dikke lippen en kroeshaar en ga je ook niet met een Surinaams accent van praten.

Nee, Piet is niet de vriend van Sinterklaas. Hoe gaat het liedje? “Sinterklaasje kom maar binnen met je…?”

Juist.

Dat zijn rationalisaties achteraf waar alleen hele kleine landen in geloven… zoals België.

Je bent toch geen klein land meer?

Precies! Als een land later groot en sterk wil zijn dat moet het afrekenen met zijn achterlijke tradities, zoals het konings…

Weet je wat, daar hebben we het later nog wel een keer over als je wat groter bent. Je kunt Sinterklaas gewoon houden, hoor. Maar zullen we afspreken dat Zwarte Piet gewoon niet meer kan in de 21ste eeuw?


Goed zo lieverd. Ga nu maar weer gidsland spelen. Dat vond je vroeger toch zo leuk. 

zaterdag, juni 22, 2013

Gaat hard hier

Rellen en protesten zonder dat iemand het maar eens is over de preciese oorzaak of richting.

En binnen de gelederen van de demonstranten is er aanzienbare verdeling en verwarring.

Tijdens de protesten zijn betogers met vlaggen van de linkse partijen, zoals PT en PSOL, slaags geraakt met andere demonstraten die ‘geen uitingen van partijen’ wilden zien. En her en der zijn er signalen van plunderingen en vernielingen.

Dilma heeft net op nationale TV voorgesteld om 100% van de royalties uit de brazilaanse olie aan onderwijs te besteden. Het is een duidelijke poging om de druk naar het congress te verschuiven, dat nu haar voorstel moet oppakken.

Gooi Dilma´s houterige stijl, de media en social media over al deze belangen en emoties heen en je hebt een lekkere, explosieve mix!

Oh Ja, en het Braziliaans eftal speelt morgen thuis tegen Italië.