Verschenen in Vrij Nederland, 5 Februari 2005.
IDEOLOGISCH DISNEYLAND
Het Braziliaanse Porto Alegre is het Mekka van de andersglobalisten. Afgelopen week kwamen er honderdvijftigduizend activisten uit meer dan honderd landen bijeen voor het World Social Forum, de alternatieve tegenhanger van het World Economic Forum in Davos. Maar gáát het nog ergens over? ‘Het gevaar bestaat dat het Forum verandert in een ritueel.’
Door Américo Lucena LageIn de Zuid-Amerikaanse zomer is Porto Alegre een van de heetste plekken van Brazilië. En verkoeling is er nauwelijks te vinden. De hoofdstad van de Braziliaanse staat Rio Grande do Sul ligt aan de oever van de rivier Guaiba, maar gezien de extreme vervuiling is het niet aan te raden een verfrissende duik te nemen. De inwoners van Porto Alegre die het kunnen betalen, trekken dan ook massaal naar de stranden van Brazilië - in januari ligt de stad er normaal gesproken verlaten bij.
De laatste jaren is dat anders, want sinds 2001 fungeert Porto Alegre in januari als gastheer voor de tegenhanger van het World Economic Forum in Davos: het World Social Forum (WSF), een jaarlijkse bijeenkomst voor tienduizenden andersglobalisten. Voor de editie van 2005 is een oud industrieterrein aan de rivier Guaíba veranderd in een bruisend politiek-cultureel centrum.
Nog geen twee maanden geleden was deze oever van de Guaíba een no go area, nu trotseren bijna honderdvijftigduizend activisten uit meer dan honderd landen de zinderende hitte om deel te nemen aan de symposia, workshops en feesten die in bijna vijfhonderd tenten en provisorische ruimtes worden gehouden. Ze zijn zich niet bewust van het open riool dat dwars door het terrein tweeduizend liter rioolwater per seconde in de Guaíba pompt.
Een immens tentenkamp biedt plaats aan bijna dertigduizend jongeren die de hele week op het terrein slapen voor niet meer dan twaalf real (drie euro vijftig); 5521 journalisten uit negenenzestig landen verdringen zich om een foto of een quote te krijgen; 2800 vrijwilligers helpen meer dan tweeduizend activiteiten van zo'n vijfduizend organisaties in goede banen te leiden. En honderden, duizenden, straatverkopers proberen allerlei producten aan de bezoekers te slijten.
De gemeente Porto Alegre heeft uitgerekend dat het Forum de stad honderdvierendertig miljoen real (achtendertig miljoen euro) oplevert. Het lijkt een conservatieve schatting voor wie alleen al de duizenden liters water heeft gezien die dagelijks aan de uitgedroogde menigte worden verkocht.
Het WSF is dit jaar in elk opzicht groter dan ooit. Dat is een vloek en een zegen. Er zijn hier in Porto Alegre zoveel verschillende non-gouvernementele organisaties (NGO's), militanten en activisten dat je door de bomen het bos niet meer ziet. De protestmars die het WSF op woensdag 26 januari opent, is een regenboog van politieke kleuren. Zij aan zij lopen communisten, feministen, anarchisten, milieuactivisten, sympathisanten van de Palestijnen, mensenrechtenactivisten, voorvechters van de rechten van de indianen en zelfs een klein groepje dat wil dat het Esperanto als officiële wereldtaal wordt ingevoerd. Het wekt een zekere bevreemding dat de hamer en de sikkel hier niet alleen nog fier omhoog worden gehouden, maar dat het gebeurt naast een enorme, opgeblazen pandabeer van het Wereld Natuur Fonds.
Ook de symposia en werkgroepen die worden gehouden variëren enorm in thematiek, schaal en kwaliteit. Je kunt naar het debat How to Build a Democratic World Order, georganiseerd door het Bridge Initiative International, waar onder anderen de oud-premier van Denemarken Poul Rasmussen en VN-afgezant Sebastian Einsiedel spreken over noodzakelijke hervormingen van de Verenigde Naties en manieren om losgeslagen multinationals weer in het gareel te krijgen. (Rasmussen stelt voor een zwarte lijst te publiceren van bedrijven die zich niet aan ethische regels houden en een witte lijst van bedrijven die netjes handelen.)
Of je kunt luisteren naar de Fransman Bernard Cassen, een van de oprichters van de andersglobalistische organisatie ATTAC en verbonden aan de krant Le Monde Diplomatique, die weigert in het Engels te spreken en iedereen oproept hetzelfde te doen om ‘de Amerikaanse hegemonie te doorbreken’.
En als je echt in een anachronisme wilt stappen, moet je naar Crisis and Rebellion in Latin America: Anti-Imperialism and Class Struggle in Latin America. Je knippert voor de zekerheid met je ogen maar er is geen twijfel mogelijk: daar zijn ze, levend en wel, de romantische revolutionairen, de Barbudos van Fidel en Che in het openluchtmuseum van Porto Alegre.
Deze chaotische verscheidenheid aan mensen en ideeën is op het eerste gezicht positief en draagt bij aan de originaliteit en spontaniteit van het Forum. Maar het feit dat het WSF zo enorm is gegroeid, dreigt dit voordeel in een handicap te veranderen. Niet voor niets noemen tegenstanders het Forum smalend een ideologisch Disneyland.
Zelfs historische bondgenoten laten zich zulke woorden ontvallen. De Braziliaanse president Lula kreeg tijdens het WSF van 2003 nog een staande ovatie van tienduizenden toeschouwers die hem zagen als de verlosser van de failliete linkse bewegingen overal ter wereld. Maar vorig jaar noemde hij het Forum een ‘bazaar voor ideologische producten, waar iedereen koopt en verkoopt wat die maar wil’.
Dit jaar is de Braziliaanse president bij zijn toespraak op het Forum door een kleine maar luidruchtige groep militanten onophoudelijk uitgefloten. Veel Brazilianen hadden verwacht dat Lula het strikte monetaire beleid van zijn voorganger zou stopzetten, maar in plaats daarvan lijkt hij het vrije-markt-denken te hebben omarmd. Het is een teken aan de wand dat Lula tijdens het World Economic Forum in Davos, dat in dezelfde week werd gehouden als het WSF, van alle kanten werd gelauwerd. De oud-metaalarbeider lijkt definitief met de grote jongens mee te doen.
Maar de kritiek op het WSF komt ook van binnen de eigen gelederen. Emir Sader, Braziliaans socioloog en in 2001 een van initiators van het Forum, maakt zich zorgen over de richting die het WSF uitgaat. ‘Zonder een overkoepelende visie valt de beweging in fragmenten uiteen. De NGO’s hebben geen politieke visie, ze zijn te regionaal.’
En daar blijft het niet bij. José Saramago, Nobelprijswinnaar voor de literatuur en een van de grote sterren op het WSF, hekelde in onverhulde termen de vrijblijvendheid van het Forum: ‘Het gevaar bestaat dat het Forum verandert in een ritueel zonder al teveel consequenties, alsof Porto Alegre een soort Mekka is, waar de gelovigen, en dat zijn wij, elk jaar naar toe pelgrimeren, terwijl we, net als in Mekka, stenen werpen naar de zogenaamde duivel.’
Niet voor niets zijn veel grote namen dit jaar weggebleven. De vermaarde historicus Eric Hobsbawn en de Spaanse premier José Luis Rodriguez Zapatero lieten verstek gaan. Tot overmaat van ramp namen de managers en economen van het World Economic Forum een van de belangrijkste agendapunten van het WSF over: de oorlog tegen honger en armoede.
Op het immense terrein van het WSF is onder de deelnemers intussen weinig van een crisisstemming te merken. De sfeer is uitgelaten, ondanks de beklemmende hitte. Op het kampeerterrein wordt overal gemusiceerd en ‘s nachts worden er feesten georganiseerd in grote tenten. Veel bezoekers gaan pas slapen als het licht wordt.
Het publiek bestaat vooral uit jongeren tussen de twintig en vijfentwintig. Ze komen uit alle uithoeken van de wereld, de meesten uit Latijns-Amerika, maar er zijn ook honderden Canadezen, Amerikanen, Fransen, Italianen en Indiërs. Voor een week geeft de progressieve jeugd zich zonder schuldgevoel over aan het hedonisme.
Overdag trekt een bonte stoet van participanten van symposium naar workshop, van lezing naar debat. Ondanks de hitte en de enorme afstanden (het terrein bestrijkt bijna vier kilometer) worden bijna alle activiteiten goed bezocht. Sommige tenten puilen uit van de mensen, en voor de echte sterren van het Forum, zoals Saramago en de Venezuelaanse President Hugo Chavez, verschijnen er ware mensenmenigtes.
Hoe is de discrepantie tussen het enthousiasme bij het publiek en de kritiek van prominente figuren te verklaren? Jana, een jonge vrouw die werkt voor de NGO Comisão Para Índios de São Paulo (Commissie voor de indianen van São Paulo), zegt het zo: ‘Wat men niet begrijpt, is dat het WSF voor ons een feest is, een bekroning op een jaar hard werken. Het is een moment om met anderen te delen wat er bereikt is, ook al is het te weinig en gaat het te langzaam. Ik weiger te geloven dat wat wij doen nutteloos is.’ Het fatalisme heeft de deelnemers van het WSF duidelijk nog niet bereikt.
Toch valt moeilijk aan de indruk te ontkomen dat het Forum een ratatouille is van de meest uiteenlopende populaire bewegingen. In zekere zin zijn er twee fora die naast elkaar bestaan - misschien is dat ook een verklaring voor de verschillende percepties van hetzelfde evenement. Aan de ene kant is er het Forum dat wanhopig vasthoudt aan de ideologieën van de vorige eeuw. Dit is het Forum dat pronkt met de communistische vlag en niet verder komt dan kreten als ‘weg met het IMF’ of ‘dood aan het neoliberalisme’.
Aan de andere kant is er het Forum van organisaties die op een heel concrete en praktische manier proberen de wereld te veranderen. Zoals de tientallen NGO’s die zich bezighouden met de rechten van arme minderjarigen in de steden van Latijns Amerika, om een voorbeeld te noemen. Deze NGO’s hebben misschien geen duidelijke ideologische visie, maar ze hebben wel substantie. Dit is het Forum dat serieus moet worden genomen.
Voor Porto Alegre zal het allemaal niet veel uitmaken. Het World Social Forum, zoveel is duidelijk, keert volgend jaar niet meer terug naar Brazilië maar wordt voor één keer een regionaal evenement, met op elk continent een apart forum. Het jaar daarop moet het forum ergens in Afrika worden gehouden.
In Porto Alegre is volgende week alles weer bij het oude. De oever van de Guaíba wordt weer een gevaarlijk niemandsland en Porto Alegre wordt weer een hete, maar verder heel gewone provinciehoofdstad in Brazilië.